vrijdag 13 oktober 2017

Namibië III : Moet er nog zand zijn?

Ook dit is Namibië. Geen fauna dit keer, en ook de flora is tot een absoluut minimum beperkt. Het moet dag drie of vier geweest zijn. Het beruchte zwarte dagboekje erbij gehaald: het was inderdaad dag vier. Geen vierentwintig uren eerder schrijf ik nog tussen de buskrabbels dat ik mij wat vragen begin te stellen. Waarover? Ben ik ondertussen vergeten. Wat ik wel onthoud en óók heb genoteerd is dat die bewuste dag vier een topdag is geweest. Op een voor mij onchristelijk vroeg uur het bed uit. Stevig ontbijt en meteen de bus in. Vlam in de pijp. Na niet eens zoveel kilometers op de piste spotten we drie jachtluipaarden: "the three brothers"? Heel in de verte en wij met onze bus tegen zo'n 100 km per uur. Te ver, te klein, te snel gepasseerd, edoch een heel bijzonder moment...

En dan rijden we Sesriem Canyon binnen. Een blik over de schouder en het koele ochtendlicht bezorgt me een gratis clair-obscur. Eén van de vele facetten die de Afrikaanse zon te bieden heeft. Daarvan zal ik er de volgende dagen nog meerdere, al dan niet met een thema, op pixelmatige wijze proberen vast te leggen. Dit bleek achteraf een van de soberste, maar toch... Terug naar het reisplan: we maken een dagtocht doorheen de grootste rode zandbak die ik ooit in mijn leven gezien heb. De enorme rode zandduinen van de Namib staan op de  Unesco werelderfgoedlijst, en terecht. Een heuse zandzee, wel drie miljoen hectaren groot. Met zandhopen die tot 300 meter hoogte reiken. Als een mens zich ergens nietig kan voelen dan is het hier. Terwijl de vraag die ik boven deze bijdrage poneer nergens beter tot haar ware recht komt dan in deze context. We stoppen bij Duin 45. Bij lange na niet de hoogste in zijn soort, maar de klim naar deze top staat op ontiegelijk veel bucketlijsten van avontuurlijk ingestelde medemensen. Dus waagt La Pola een poging en beperk ik mij voorlopig toch maar tot het fotografisch gedeelte van de uitstap. 
Er één uitkiezen voor deze blog blijkt moeilijk: het heeft dan ook ruim drie dagen geduurd voor dit schrijfsel de publicatie op Uw scherm haalde. Niet simpel. Een fors eind verder gaan we aanschuiven om met lokaal geregeld vervoer naar Dooivlei te pendelen. "Wij hebben de uurwerken, zij hebben de tijd.." en dus duurt het even voor onze groep in zijn voltalligheid de navette kan verlaten en zich verzamelt aan de voet van Big Daddy. Dit is wel de hoogste in de Sossusvlei, en U voelt het waarschijnlijk al komen: daar zou ik wel op willen, of toch minstens tot de tussentop - het voorgeborchte - het basiskamp. En zo geschiedde: samen met nog enkele dapperen uit onze groep gingen we voor de halve beklimming en de lus met zicht op de Dooivlei terug naar beneden. Schitterende wandeling met fenomenale vergezichten, en volgende keer... Als er ooit een volgende komt dan ga ik zeker naar de top. Maar nu was het naar beneden en naar de fabelachtige beelden van dode bomen in een witte kleivlakte voor de rode duinen. Heel blij dat we dit gezien hebben, heel biezondere plek. Een "puur natuur"-park zonder franje en hét beeld van Namibië...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten