Bij een andere uitstap zetten we koers naar Joal-Fadiouth, een triootje van schelpeneilandjes. Of "L'île aux coquillages" in 't Frans, naast het Woloff de tweede nationaal erkende taal in Senegal. Zo'n 100 kilometer ten zuiden van Dakar, en helemaal opgebouwd uit schelpen. Al eeuwenlang werd het afval van de schelpdierenvangst hier opgestapeld. Op één ervan is een heel lieflijk en proper onderhouden dorpje ontstaan. In tegenstelling tot de rest van Senegal, voor 90% islamitisch, is de bevolking hier vooral christelijk. Bovendien is het een voorbeeld van religieuze verdraagzaamheid.
Moslims en christenen leven vreedzaam en blijkbaar met veel plezier tussen elkaar. Op een tweede eilandje is er een gezamenlijk kerkhof en rusten ze samen aan de voet van de baobab. Beide gemeenschappen hebben samengewerkt en geholpen bij de bouw van de moskee en de katholieke kerk. Maar er is meer: de gids vertelde ons dat alle kinderen school lopen en dat er geen werkloosheid is. En ja, we zagen bijna geen kleintjes of jongeren rondzwerven in de smalle straatjes, bedelen werd er al helemaal niet gedaan en er ligt omzeggens geen afval op 'straat'.
En dan is er nog dat derde eilandje natuurlijk, het kleinste van de drie en met heel wat minder schelpen. Daar staan de befaamde "greniers à mil" waarin de voedselvoorraden werden opgeslagen om die te beschermen bij gebeurlijke branden in het dorp. Met alle droogte en zoveel huizen vlak bij elkaar kon de ravage erg groot zijn, maar op deze manier bleef het eten voor mens en dier gevrijwaard. Een bijzondere plek daar, met bijzondere mensen. En de gids van dienst die ons in de bus begeleidde was ook "ne speciale": twee keer een les geschiedenis met tractaatachtige trekjes. Die kerel is nog iets van plan denk ik...
Maar ook deze halve dag verteren we goed. Niet echt spectaculair maar zeker en vast de moeite waard. Weer geniet ik na aankomst in het hotel van een heerlijk lunchbuffet, een siësta met overtuiging en aansluitend zoals gebruikelijk een paar uren strandcultuur met een boek en een drankje en MondTjesmaat zonnen. Ik ga U morgen vertellen wat ik daar zoal gelezen heb. Net als elke dag gaat de zon ook nu weer onder. En weer kan ik niet aan de drang weerstaan om enkele (sic) foto's te maken. Begin zo stilaan te snappen wat Caroline R. zo dikwijls naar de waterlijn lokt...
En dan is er nog dat derde eilandje natuurlijk, het kleinste van de drie en met heel wat minder schelpen. Daar staan de befaamde "greniers à mil" waarin de voedselvoorraden werden opgeslagen om die te beschermen bij gebeurlijke branden in het dorp. Met alle droogte en zoveel huizen vlak bij elkaar kon de ravage erg groot zijn, maar op deze manier bleef het eten voor mens en dier gevrijwaard. Een bijzondere plek daar, met bijzondere mensen. En de gids van dienst die ons in de bus begeleidde was ook "ne speciale": twee keer een les geschiedenis met tractaatachtige trekjes. Die kerel is nog iets van plan denk ik...
Maar ook deze halve dag verteren we goed. Niet echt spectaculair maar zeker en vast de moeite waard. Weer geniet ik na aankomst in het hotel van een heerlijk lunchbuffet, een siësta met overtuiging en aansluitend zoals gebruikelijk een paar uren strandcultuur met een boek en een drankje en MondTjesmaat zonnen. Ik ga U morgen vertellen wat ik daar zoal gelezen heb. Net als elke dag gaat de zon ook nu weer onder. En weer kan ik niet aan de drang weerstaan om enkele (sic) foto's te maken. Begin zo stilaan te snappen wat Caroline R. zo dikwijls naar de waterlijn lokt...